-
1 range
n. ruimte; veld; kring; draagwijdte; keten; baan; fornuis--------v. bereiken; uitbreidenrange1[ reendzj]1 rij ⇒ reeks, keten5 gebied ⇒ kring, terrein♦voorbeelden:psycholinguistics is outside our range • van psycholinguïstiek hebben wij geen verstand1 bereik ⇒ draagkracht/wijdte2 termijn ⇒ strekking, periode♦voorbeelden:the range of his voice • het bereik van zijn stemhe gave free range to his thoughts • hij liet zijn gedachten de vrije loopat a range of 200 miles • op 200 mijlthe man had been shot at close range • de man was van dichtbij neergeschotenbeyond range • buiten bereik, te ver wegI could not hear him, he was out of range • ik kon hem niet horen, hij was te ver weg 〈 buiten stembereik〉(with)in range • binnen schootsafstand, binnen bereik————————range25 zwerven ⇒ zich bewegen, gaan6 dragen ⇒ een bereik hebben, reiken♦voorbeelden:3 ticket prices range from three to eight pound • de prijzen van de kaartjes liggen tussen de drie en acht pondII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rangschikken ⇒ ordenen, (op)stellen♦voorbeelden:range a subject under two heads • een onderwerp in twee rubrieken onderbrengen -
2 rank
adj. geil, grof--------n. rang, stand; rij; kolom--------v. indelen naar rang; graderenrank1[ rængk]1 rij ⇒ lijn, reeks♦voorbeelden:2 the rank and file • de manschappen 〈 met inbegrip van de onderofficieren〉; 〈 figuurlijk〉 de gewone manjoin the ranks of the unemployed • zich voegen bij het leger van werklozenthe lieutenant was reduced to the ranks • de luitenant werd tot gewoon soldaat gedegradeerdhe had risen from the ranks through study • door studie had hij zich opgewerkt♦voorbeelden:raised to the rank of major • tot (de rang van) majoor bevorderda playwright of the first rank • een van de allerbeste toneelschrijvers————————rank2〈 rankness〉3 stinkend ⇒ sterk (riekend), scherp (smakend)4 stuitend ⇒ smerig, grof♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 absoluut ⇒ onmiskenbaar, duidelijk♦voorbeelden:rank injustice • schreeuwende onrechtvaardigheidrank nonsense • kklare onzin————————rank33 〈 juridisch, economie〉 bevoorrecht zijn 〈 van schuldeiser〉 ⇒ in aanmerking komen voor, aanspraak maken op♦voorbeelden:rank as • gelden als3 I hope that my shares will rank for the next dividend • ik hoop dat mijn aandelen voor de volgende dividenduitkering in aanmerking komenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 plaatsen ⇒ neerzetten, rangschikken♦voorbeelden: -
3 axis of rotating symmetry
Draaiende symmetrie as (een centrale lijn waarvan alle delen die zich aan de kanten bevinden precies in elkaar passen als het rond gedraaid wordt)
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский